- afzien
- {{afzien}}{{/term}}I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [+ van]renoncer (à)2 [sport en spel]en voir de toutes les couleurs3 [Algemeen Zuid-Nederlands][lijden] souffrir♦voorbeelden:1 iemand doen afzien van iets • amener qn. à renoncer à qc.van het ministerschap afzien • renoncer au portefeuille (de ministre)van een voornemen afzien • abandonner un projetvan iemand afzien • renoncer à engager qn.¶ dat wordt afzien • ce sera durII 〈overgankelijk werkwoord〉1 [in zijn geheel overzien] embrasser du regard2 [afkijken] s'inspirer de♦voorbeelden:1 een weg afzien • mesurer du regard toute l'étendue d'une routein een uur kan men heel wat afzien • en une heure, on peut voir une foule de choses〈figuurlijk〉 het met iemand afzien • s'accommoder provisoirement de qn.¶ je ziet het er niet aan af • ça n'en a pas l'air
Deens-Russisch woordenboek. 2015.